Bijeenkomst 4

Deze bijeenkomst ging over toetsing. De nadruk op meer formatieve toetsing, programmatisch toetsen, de studenten actiever betrekken bij toetsing.

Digitale toetsing

• Digitaal zijn er veel meer momenten om studenten formatief te volgen. En laat zoveel mogelijk mede studenten feedback geven, mogelijkheden peer feedback (feedback fruits). Digitaal survelliaren = studenten monitoren of webcam aanzetten. Grote databank van vragen, beperkte tijd random. Studenten moeten inloggen. We moeten iets inboeten op betrouwbaarheid.
• Meer vertouwen in studenten, doe ook een beroep op hun eigen verantwoordelijk in deze tijd.

Notities

• Je kan als docent ook de feedback die studenten op elkaar geven beoordelen. Zeggen dat het oppervlakkig is enzo.
• Normatief of ipsatief. Normatief = binnen de normen van een groep. Ipsatief = beoordelen op eigen ontwikkeling
• Huidige moment is vooral de focus op normatief toetsen. Ipsatief past misschien beter bij SLC enzo.
• Studenten zelf leerdoelen laten bepalen motiveerd heel erg.
• Transparentie; weten studenten vooraf hoe het mondeling werkt. Elke faculteit heeft vaak z’n eigen protocollen. Protocollen voor het mondeling etc.
• Studenten mogen zelf niet beoordelen, maar je mag wel de input van studenten meenemen in je eigen beoordeling. Zelf een cijfer geven, en de onderbouweing ervan en dan als docent om te valideren.
• Rubrics en toetsmatrijsen van tevoren communiceren en doornemen. Daardoor komt de student niet tot verassingen te staan. Je kan het als docent je cijfer onderbouwen en de student heeft niet per se de verassing dat het een lager cijfer is geworden.
• Laat studenten duidelijk weten wat jij als docent wel en niet goed vind.
• Helemaal bij een eerstejaars vak, hoe kun je inschatten over studenten klaarzijn voor diepte leren? Hoe kun je dat bepalen? Hangt af van wat studenten gewend zijn. We kunnen uitspreken wat we verwachten van studenten.

Kennisclip Toetscyclus Veronica

Kijken naar een toets en de inhoud analysers. Analyseren van een toets en verbeter de toets.

• Instrumenten gebruikt tijdens de toets
• Beoordeel de inhoudelijke kwaliteit.

Kwaliteitscriteria:

• Validiteit; meet de toets wat gemeten moet worden, niveau constructive alignment
• Betrouwbaarheid; onder dezelfde omstandigheden hetzelfde resultaat
  • Duidelijk beoordelingsmodel, meerdere beoordeleraars, beoordeleraarseffect. (hano effect, studenten die goed zijn hoger beoordelen)
• Transparantie; vooraf te weten hoe ze getoetst en beoordeeld worden

• Leerfunctie; toets geeft inzicht in de studievoortgang (feedback na de toets?)

• Kennistoets; open of gesloten vragen (gaat vooral over kennis)
• Opdrachten; product of prestatie opleveren (zwaarte tot verhouding, rubrics) studenten moeten goed geinformeerd worden, authentiek werk individuele beoordeling bij groepswerk, kalibreren tussen docenten
• Portfolio; gesprek met student op basis van portfolio, zelf eigen beoordeling te geven. asessoren zijn hier belangrijk

Score.hva.nl pagina’s

Programmatisch toetsen

Er zijn veel methodes, maar elke heeft limitaties. Niet 1 methode kan alles doen, maar samen of in combinatie zijn ze heel krachtig. Optimaliseren het gehele assessment, niet 1 beoordeling. Met die meerdere datapunten gedurende het blok kun je tot een eindoordeel komen. Waardoor je misschien de al mighty beoordeling aan het einde kunt omzeilen? Hoe meer datapunten hoe meer nakijken maar welke kleine stappen.

Studenten betrekken bij toetsing 

Motiveren om aan eigen leerdoelen te werken (zelf moeten benoemen wat ze willen leren). Docenten kunnen studenten hun eigen leerdoelen laten bepalen en ze zelf de middelen laten kiezen waarmee ze leerdoelen behalen. Om hun leerdoelen te bereiken is het belangrijk dat studenten de kans krijgen te ontdekken, onderzoeken en leren om problemen aan te pakken.

Docenten kunnen met studenten overeenstemming bereiken over de interpretatie van beoordelingscriteria door ze toe te lichten, voorbeelden te geven van uitgewerkte opdrachten. Het verduidelijken van beoordelingsstandaarden kan prestaties van studenten verhogen.

• Self-assessment: alle oordelen van studenten over hun eigen werk waardoor ze hun leervaardigheden ontwikkelen (4). Het leren beoordelen van eigen werk is een doel binnen het hoger onderwijs.
• Peer-assessment; een proces waarin studenten elkaars werk evalueren met behulp van beoordelingscriteria.

Toetsen met ICT

• bij het ontwikkelen van vragen en opdrachten, bijvoorbeeld een itembank
• als een upload-omgeving voor gemaakt werk
• als beoordelingstool met geautomatiseerde feedback
• als omgeving voor peerfeedback
• als e-Portfolio voor het archiveren van toetsproducten

Door te automatiseren houden docenten meer tijd over voor het geven van onderwijs.

Learning analytics is het verzamelen, analyseren en interpreteren van data over studenten in het onderwijs. De verzamelde data worden ingezet ter verbetering van het onderwijs.

Toetslandschap

Meer leren, minder toetsen. Er is steeds meer aandacht voor doorlopende ontwikkeling van de competenties van studenten. Studenten krijgen meer ruimte om hun eigen leerpad te bepalen en daarmee ook meer invloed op de toetsing.

Bronnen

• Veronica Bruijns. Kennisclip Toetscyclus.
• Cees van der Vleuten. Programmatisch toetsen. (score.hva.nl)
• Veronica Bruijns. Ontwikkelingen op toetsgebied. (score.hva.nl)
• Studenten betrekken bij toetsing. (score.hva.nl)
• Toetsen en ICT. (score.hva.nl)